Het concept achter de Ervarings-Curve is dat hoe meer ervaring een bedrijf heeft met het produceren van een bepaald product, hoe lager de kosten. Het Ervarings-Curve-concept is bedacht door Bruce Henderson de mede oprichter van de de Boston Consulting Group in de jaren zestig. Het kwam uit een studie die keek naar het gedrag van kosten bij producten. Uit BCG’s onderzoek naar een grote fabrikant van halfgeleiders bleek dat de productiekosten per eenheid met ongeveer 25% daalden voor elke verdubbeling van het geproduceerde volume. BCG concludeerde dat hoe meer ervaring een bedrijf heeft met het produceren van een bepaald product, hoe lager de kosten van het produceren ervan. Redelojk logisch lijkt me zo, lichtjes een open deur…

De logica achter de Ervarings-Curve is als volgt:

Naarmate bedrijven groeien, doen ze ervaring op, dat is te zeggen, de mensen die bij de firma werken doen ervaring op. Deze ervaring kan een voordeel opleveren ten opzichte van de concurrentie, want de productie kosten per eenheid productie zullen verlagen. Maak je 1 schoen kost dat veel tijd, heb je er tien gemaakt zal de elfde maken sneller gaan. Of maak je honderd schoenen via een lopende band, kost dat nog minder tijd. Dit noemen we de ‘elastiteit van de kosten’. Door bijvoorbeeld de verhoogde efficiëntie van werknemers, het beter inzetten van techniek, of het delen van kennis. Zeker als die ervaring geborgd wordt door kennissystemen of zo. De lerende organisatie is hier het toverwoord. Het ‘ervaringseffect’ is waarschijnlijk bijzonder sterk voor grote, succesvolle bedrijven, want die maken al vaart.

Toepassing van het model bij: scenario’s bedenken voor de firma. Waar zit de ervaring van de firma, die haalde je mogelijk al uit je interne analyse, en waar is die ervaring goed in te zetten? Ook bij portfolio analyses.

Tijd die er voor nodig is: daar kan ik niet goed een inschatting van maken. Lijkt me niet heel ingewikkeld en iets dat je even moet aangehaald hebben om duidelijk te maken dat je strategie denken heel degelijk is geweest, alle mogelijke voordelen heeft bekeken.

De Ervarings-Curve heeft het een aantal belangrijke implicaties voor de groeistrategie:

Quote: een ezel stoot zich in het gemeen, niet twee keer aan dezelfde steen.

Kostenvoordeel. Bedrijven met de meeste ervaring zouden een aanzienlijk kostenvoordeel moeten hebben. Want ze vallen niet meer in dezelfde kuil. Ook verlaag je de kosten als je meer produceert, dan namelijk deel je de vaste kosten van je productie door veel meer producten dan als je weinig produceert. Zie ook binnen het vak accountacy de ‘direct costing methode’.

Weert concurrenten. Bedrijven met het hoogste marktaandeel hebben waarschijnlijk de meeste ervaring. Want die hebben het meeste moeten produceren en daar dan meer ervaring mee. Zetten dus mogelijk ook de techniek beter in.

Makkelijker een markt te betreden. Ervaring hebben maakt het makkelijker een nieuwe markt te betreden, want de firma kan zich snel aanpassen aan markt wensen zo zou de gedachte kunnen zijn.

Kritiek op het Ervarings-Curve-concept

Marktleiders worden vaak zelfgenoegzaam – misschien vanwege hun “ervaring”. Ervaring kan weerstand oproepen tegen verandering en innovatie. Het Experience Curve-concept is een relatief oude theorie die minder relevant is in een competitieve omgeving die zo snel verandert. Maar zit je niet een snel veranderende markt te werken, dan gaat het denk ik nog steeds wel op. Al jarenlang in de AGF markt actief, die ervaring is essentieel en zal niet snel aan de kant gezet kunnen worden. In de bloemhandel? Denk hetzelfde.

Mogelijkheden van aanpak

De gedachte achter het model zit in drie gebieden: strategisch, intern en extern aan de organisatie.

Strategisch 1. Strategische toepassingen zijn onder meer het bepalen van veranderingen in volumekosten, het schatten van de opstartkosten van nieuwe producten en de prijsstelling van nieuwe producten. Jip en Janneke: als je als broodbakker de ervaring hebt over wat je aan brood verkoopt, dan kan je daar ook het volume van het brood dat je in de nacht bakt daarop afstemmen. Met je ervaring weet je ook hoe een nieuwe broodsoort te bakken, want soms wil ineens iedereen ‘spelt brood’ of zo…

Strategisch 2. Het bepalen of je in een markt actief wil blijven. Heb je niet voldoende marktaandeel, dan kan het verstandiger zijn uit de markt te stappen. Als je soep maakt in je keuken, gaat dat meer veel kosten dan soep maken in grote pannen in een gaarkeuken. En die verliezen het weer van Royco soep. Je kan zeggen dat je soep uit jouw keuken je een andere markt bedient, dat kan, dan is je positionering goed. Maar denk je in de markt te zitten van soep van alle dag, dan is de ervaring die Royco in zijn soep maken kan leggen veel kosten efficiënter dan jij in jouw keukentje.

Intern. Interne toepassingen omvatten het ontwikkelen van arbeidsnormen, planning, budgettering en make-or-buy-beslissingen en besluiten welke producten met mekaar samen geproduceerd kunnen worden.

Jip en Janneke: Of je wel of niet mee wil gaan in een nieuwe trend daar kan de beslissing best genomen worden uit de ervaring die je met de markt hebt. Ik denk dat een goede horeca baas die al lang in het vak zit, wel weet of drankje X of drankje Y (‘mix nu met Berenburger’ zal aanslaan in zijn zaak.

Extern. Externe toepassingen liggen bij zaken als leveranciersplanning, cashflowbudgettering en inschatting van inkoopkosten. Want met ervaring weet je welke toeleverancier wel of niet zijn afspraken na komt en kwaliteit levert. Hoe je kasstromen lopen weet je ook wel door de jaren heen.

Waar kan je naar kijken?

  • Slimmer en sneller werken. De efficiëntie van de werknemers, ze doen meer met minder mensen dan de concurrentie. Dit zie je direct bij call-centers of andere arbeidsintensieve afdelingen.
  • Standaardisatie. Omdat het werk in grote hoeveelheden gaat, zijn veel processen gestandaardiseerd en krijgen daarmee meer efficiëntie in de werkwijze. Iedereen pakt iets op dezelfde manier aan, daardoor hoeven mensen er minder over na te denken, dus kunnen productiever zijn.
  • Directe kosten verdelen over meer. Door meer te produceren, werken de machines voor meer producten, dus zijn de kosten per eenheid lager.
  • Inzet technologie maakt goedkoper. Door steeds slimmer te zien hoe automatiseren kan helpen, krijgen bedrijven een ervaringsvoordeel. Denk niet alleen aan het inzetten van robots, maar ook het inzetten van een ERP, Enterprice resources programma. Hoeveel firma’s verliezen niet bakken met geld aan IT project. En het is niet alleen het geld, maar ook de langere termijn door uitstel, het niet vastleggen van ervaring cijfers etc.
  • A.I. ziet meer dan een mens. Door het inzetten van artificiële intelligentie, zet je een denk capaciteit in om de ervaringen te versnellen. A.I. gaat op zoek naar verbanden in data die mensen niet zo snel zien. De causale verbanden die wij zoeken zijn al vaak vastgelegd, A.I. heeft geen last van bias, die rekent alleen. Dus wij weten dat er mogelijk een verband is tussen de muziek die je in de fabriek draait en de productiviteit van de lopende band. Maar wellicht ziet A.I. wel een verband tussen het eten in de kantine en de productiviteit. Etc.
  • Productie efficiëntie door efficiëntere handling. Iedereen die vaker heeft afgewassen thuis, weet dat je de afwas efficiënter doet dan iemand die het voor het eerst doet. Die pakt de droogdoek verkeerd, etc.

Wat zijn voorbeelden?

De T-Ford is hier het standaardvoorbeeld. Iedereen verkoop je dezelfde auto, daardoor standaardisatie, etc. Als je alleen zwarte auto’s verkoopt, hoef je alleen maar zwarte verf in te kopen. Verzin zelf de rest erbij.

Rudolph Regter

winter 2021

Bronnen

(moet ik nog verder opzoeken en van APA voorzien)

kijk zeker naar de klassieker bij BCG: <invoegen>

Dutton en Thomas, 1984

Argote, 1999

MacDonald en Schrattenholzer 2001